Wegwijs in het Verkeer!

Menu


De verkeersregels » Op de fiets

Op de fiets

Voor je vertrekt

  • Is je fiets wettelijk in orde? Werken beide remmen? Kunnen de lichten werken?
  • Je fietshelm beschermt je hoofd als je valt. Sluit de riempjes.
  • Maak je goed zichtbaar: met fluo-materiaal overdag, met lichtweerkaatsers in het donker.
  • Gebruik een fiets die past bij je gestalte: niet te groot, niet te klein.

Je vertrekt

  • Kijk om je heen of je niemand hindert.
  • Sta rechts naast je fiets en stap op, je gezicht naar de rijbaan gekeerd.

Fietsen in de schemering en in het donker

  • Gebruik lichtweerkaatsers.
  • Gebruik je lichten: vooraan één wit vast licht, achteraan één rood vast licht.
  • Je bent beter zichtbaar met nette reflectoren: een witte reflector vooraan, een rode achteraan, oranje in de trappers en in de wielen (of lichtweerkaatsende banden).
  • Heeft je fiets een dynamo? Bedenk dat je lichten niet branden als je stilstaat. Met een oplaadbare batterij blijven ze wel branden.

Waar en hoe fietsen

  • Houd beide handen aan het stuur, tenzij je een teken geeft om af te slaan.
  • Je mag op de stoep fietsen, als je nog geen 9 jaar oud bent, met een kinderfiets, en zonder de andere voetgangers te hinderen.
  • Fietsend mag je geen dier aan de leiband houden.
  • Je mag geen passagier vervoeren, tenzij de fiets is voorzien van een zitje en voetsteunen. Zelfs dan doe je dat als kind beter niet.

Inhalen

  • Je mag niet inhalen bij het naderen van een zebrapad of een oversteekplaats voor fietsers.
  • Als een bestuurder stopt aan een zebrapad of een oversteekplaats voor fietsers, dan mag je niet inhalen.
  • Je mag pas inhalen als je zeker bent dat je dit veilig kunt doen.
  • Fiets je voorbij geparkeerde auto's, rijd er niet te dicht langsheen (laat een tussenruimte van een meter) en kijk of er niemand achter het stuur zit.

De fiets stallen

  • Stal je fiets zo, dat je er niemand mee hindert.
  • Doe je fiets op slot en maak je fiets op 2 plaatsen vast aan het fietsenrek.

Rond punt

  • Bij het naderen van het rond punt geef je voorrang aan de bestuurders die op het rond punt rijden.
  • Kijk uit of er een fietsstrook of fietspad is en gebruik die dan.
  • Fiets nooit uiterst rechts en maak jezelf goed zichtbaar.
  • Geef een teken naar rechts als je het rond punt wilt verlaten.

Voetgangers

  • Je moet voorrang geven aan voetgangers die op een zebrapad (zonder verkeerslichten) oversteken of er willen oversteken.
  • Een bus of tram stop bij een halte. Fiets je langs de kant waar mensen in- en uitstappen? Je moet stoppen zodat passagiers kunnen instappen of uitstappen.

Fietspaden

  • Op een fietsstrook of streepjesfietspad mag je enkel fietsen rechts in de rijrichting.
  • Op een fietspad, aangeduid door het bekende fietspad-bord, ga je eerst na in welke richting je erop mag fietsen.
  • Op een gedeeld fietspad-stoep, fiets je enkel op het deel voor fietsers, rechts in de rijrichting.

Naar boven